§ 4.1 Meesters ‘dicht bij huis’

PLATFORM DOCUMENTAIRE FOTOGRAFIE

Meesters dicht bij huis

het laatste en het eerste boek Ed van der Elsken

We beginnen met FEEST. Het boek van Ed van der Elsken [1925-1990] dat nooit eerder verscheen maar kakelvers eind oktober 2020 van de drukpers rolde!

FEEST | [Mattie Boom, Hans Rooseboom | Uitgever Rotterdam, nai010 uitgevers | Amsterdam, Rijksmuseum ISBN 978-94-6208-606-7]

Rond 1960 stelde Ed van der Elsken een fotoboek samen rond het thema feest. Hij putte uit zijn oude en toen nieuwe werk en ontwierp een boek met een aaneenschakeling van feestelijke gebeurtenissen: plezier, gejuich, dans, muziek, kermis, carnaval, opwinding en extase, maar ook dronkenschap en uitputting in de late uurtjes. Het is maar wat je onder feest verstaat. Voor van der Elsken was dat een breed én universeel begrip. En juist dat maakt het nu verschenen boek zo waardevol. We kijken met van der Elsken mee naar de jaren zestig én misschien nog wel belangrijker wat hij toen allemaal onder het begrip ‘feest’ rangschikte.

Om onbekende redenen is het ontwerp destijds op de plank blijven liggen. Het ontwerp voor feest was een van de grote verrassingen in Van der Elskens nalatenschap die het Rijksmuseum en het Nederlands Fotomuseum in 2019 verwierven. Zestig jaar nadat de fotograaf met schaar en plakband aan het ontwerp werkte, is het levendige boek nu alsnog uitgegeven op het formaat dat hem voor ogen stond, klein maar fijn.

naked city van Weegee 1e druk

Ed van der Elsken is waarschijnlijk de belangrijkste documentaire fotograaf van na de oorlog. Hij past wel in het rijtje van internationale fotografen zoals Robert Frank en William Klein, die een nieuwe persoonlijke stijl in de documentaire fotografie vertegenwoordigen. Ed van der Elsken kocht in 1947 het boek Naked City van Weegee. Hij voelde zich aangetrokken door zijn fotografie m.n. de schaduwzijde van het menselijk bestaan. [Het boek van Weegee dateert uit 1945. De first edition heeft een thans een verkoopprijs van 233 pond]

Van het laatste boek naar zijn eerste

‘de tragiek van het menselijk leven’

Van der Elsken groeide op in een arbeidersgezin in het Amsterdamse Betondorp. Op 25 jarige leeftijd vertrok hij in een enigszins depressieve stemming naar Parijs [1950] waar hij vier jaar later zijn eerste vrouw, de van oorsprong Hongaarse fotografe, Ata Kandó ontmoette. Gedurende die jaren fotografeerde hij zijn Parijse leven met de jonge bohemiens die hem omringde onder wie de kunstenaar en danseres Val Myers. Feitelijk fotografeerde hij het dagelijks leven -dagboeknotities- waarin de liefde en de drank nooit ver weg waren. Zijn eerste fotoboek ‘Een liefdesgeschiedenis in Saint-Germain-des-Prés’ verscheen in 1956 en kan tot een van de belangrijkste boeken uit de geschiedenis van de Nederlandse fotografie gerekend worden. Het was tevens de doorbraak van van der Elsken. Het boek is opgezet in een filmische layout, forse contrasten en korrel en dat versterkte het rauwe van het leven. Het roept een beeld op van onzekerheid, een zekere kwaadheid maar ook een hunkering naar lichamelijk contact, sex en geborgenheid. Het is fictie en werkelijkheid tegelijkertijd. Je kunt zeggen dat het zowel documentair als autonoom is.

Vali Myers ontmoet Ed van der Elsken 1972

Al zijn fotowerk in de tientallen later verschenen boeken wordt gekenmerkt door de directe stijl, de rauwe zwart-wit afdrukken, het toevallige karakter, de intimiteit van de aanwezigheid. Een stijl die hij bereikte door zowel zijn ontmoetingen met een grote spontaniteit en betrokkenheid vast te leggen als door zijn specifieke en welhaast persoonlijke werkwijze in de donkere kamer (doka). Ook in zijn wat latere kleurenfoto’s hanteert hij een beeldstijl die een grote mate van directheid heeft en zeker als confronterend genoemd kan worden.

Van der Elsken volgt Ann met zijn camera op haar zwerftocht door Parijs, terwijl ze danst, drinkt, flirt, vecht, slaapt, verliefd wordt… Ann is eigenlijk de legendarische bohemienne Vali Myers, een Australische kunstenares. De meesten die van der Elsken met zijn camera heeft vastgelegd bleven in zijn fotoboek en ook in zijn nagelaten aantekeningen anoniem en gebruikte hij nick-names voor hen. Ook Vali Myers aan wie hij onder de naam Mrs Rappold het boek had opgedragen. Jaren later (in 1972) bezoekt Vali Myers Ed van der Elsken in zijn boerderij in Edam en hij filmt haar in Positano, een onherbergzaam gebied ten zuiden van Napels waar zij woonde.

Marc Hartman schrijft voor de catalogus bij de tentoonstelling van Ed van der Elsken ‘Eye love you‘ (Wolfsburg en Barcelona) in 1999 over het boek Een liefdesgeschiedenis in Saint-Germain-des-Prés over de vormgeving het volgende. ‘Het boek wordt vormgegeven (door Ed van der Elsken en vormgever Jurriaan Schröfer) alsof het een film betreft. Op filmische wijze worden de losse foto’s tot een beeldverhaal gerangschikt. Door de opeenvolging van beelden wordt een ritme verkregen dat doet denken aan filmmontage. In een boek heeft men te maken met twee pagina’s naast elkaar en met elkaar opvolgende pagina’s. Bij het doorbladeren van het boek wordt de ene keer een visuele indruk herhaald, de andere keer is er juist contrast aangebracht. Daardoor ontstaat er ritme, afwisseling en spanning.’

Een filmische beeldstijl: Niet elk boek zal in een filmische stijl kunnen worden vorm gegeven. Het ligt in hoge mate aan de beeldstijl van de foto’s. Het is wel goed om dit even in gedachten te houden voor als we -over een poosje- het verder gaan hebben over het maken van een eigen documentair project. Maak desgewenst nog even kennis met een hedendaagse fotograaf die er ook een filmische beeldstijl op na houdt namelijk Magnum fotograaf Antoine d’Agatha.

Het persoonlijk leven van Larry Clark [1943]

Larry Clark is een Amerikaanse fotograaf en filmregisseur. Hét onderwerp in zijn jonge jaren was de rauwe wereld van jongeren voor wie seks, geweld, alcohol en drugs tot de dingen van alledag behoorden. Bovendien, hij was een van hen, hij leefde in dergelijke groepen.

Zijn eerste project was Tulsa (1971). Na de highschool, waar hij al tot de kring van verslaafde pubers behoorde, studeerde hij fotografie, vocht twee jaar in de beruchte Vietnamoorlog en viel op begin twintigjarige leeftijd opnieuw ten prooi aan zijn verslaving.

Zoals hij zelf in interviews aangaf “Once the needle goes in, it never comes out.” De foto’s van Tulsa zijn dan ook vaak geschoten in crackpanden en in de Amerikaanse gezinshuizen als vaders en moeders elders waren. Clark heeft die foto’s -naar eigen zeggen- niet gemaakt als voyeur maar als deelgenoot van het geheel. “Ze vertellen iets over mijn leven, over mijn beleving van vertrouwen, angst, dood en seksualiteit.” Een zekere parallel is te trekken met Ed van der Elsken en anderen zoals Nan Goldin en de hierboven aangehaalde Antoine d ‘Agathe. Maar Clarke kun je gerust extreem noemen in zijn opvatingen en gedragingen. Hij windt nergens doekjes om; als je niet beter weet zou je denken dat hij wil provoceren. Maar iets in me zegt dat hij een grote behoefte had om vast te leggen hoe zijn jeugd en die van anderen er uitzag.

Die drang om de jeugd vast te leggen is een soort van thematiek gedurende zijn hele leven geworden. In zijn jonge jaren middels zijn eigen leven op een ontwrichtende manier. In de film hieronder zie je na het korte interview wat van die beelden uit het boek Tulsa. In het laatste deel van de video kleurenfoto’s uit de expositie Natas Loves You van 2015 waarvoor hij een jaar eerder een videoclip regisseerde. Iemand schreef op Youtube ‘Prachtig lied! Ik heb echter zelden in mijn hele leven zo’n saaie clip gezien.’

Als je naar de laatste foto’s in onderstaande korte video kijkt zie je inderdaad dat het nog steeds over jeugd gaat -over jeugdcultuur- en ook dat hij enkele fotografische ‘vormgevingstrucjes’ uit de kast haalt die je zou kunnen verwarren met originaliteit maar in geen verhouding staan tot de directheid en betrokkenheid in zijn vroege werk. De inhoud heeft deels plaats gemaakt voor de (esthetische) vorm.

Larry Clark, his environment with drugs, sex and rock and roll

In zijn vroegste werk zie je een kenmerkende stijl. De meeste foto’s zijn inhoudelijk duister van aard, de zelfkant. Onderwerpen als drugs en criminaliteit worden afgewisseld met zorgeloze momenten waarop ze met elkaar lachen. de liefde bedrijven of gewoon aan het spelen zijn. In die laatste beelden komt misschien wel weer een sprankje hoop en geluk naar voren. Ook qua vorm, de esthetica, hebben de foto’s een zekere zwaarte. Veel zwart, korrelig met grote contrasten en flinke schaduwwerking. De intimiteit wordt ook daardoor versterkt, je bent aanwezig en leeft mee in de hecktiek. Dat deed Clark dan ook en de foto’s lijken een aaneenschakeling van snapshots! In interviews zegt hij wel dat hij met de foto’s geen boodschap heeft maar dat hij simpelweg een toeschouwer en deelnemer was van die chaos. De jongeren op de foto nemen zeker geen aanstoot aan de fotograaf. Hij was vertrouwd, hij was één van hen!

Het Nederlandse familie leven in de jaren zestig van fotograaf Kors van Bennekom [1933-2016]

Janine, Josephine, Ine en Kors, Nieuwendam december 1963.
Ine en Joris. Terschelling juli 1968.

Noem het maar het grote tegengeluid dat ik Kors Bennekom hier plaats als tegenhanger van van der Elsken en Larry Clark. Van Bennekom was een journalistieke fotograaf met een wat behoudende stijl, graag gezien bij fotoredacties en kwaliteit leverend als het ging om de ‘nieuwsfoto’s met een menselijk randje’.

Hij had een wat argeloze en toevallige stijl in zijn foto’s, een beetje braaf. Hij doorbrak geen taboes, raakte ze nauwelijks met zijn camera aan en de informatie -de gebeurtenis- stond voorop, zo leek het. Nog belangrijker dan zijn journalistieke werk, althans in de context van deze lessencyclus, is het consequent vastleggen van zijn gezin in de naoorlogse jaren. Daarmee gaf hij niet alleen een inkijk in zijn persoonlijk leven maar maakte hij impliciet een documentair project over het leven van ‘de volwassenen en hun gezinnen in de opbouwperiode na WO-II’. Onderwerpkeuze, compositie, grijstonen verwezen allemaal naar harmonie. Het gezin van Bennekom was een harmonieus gezin waar veel gedeeld werd met elkaar. Waar intimiteit en warme verbondenheid met elkaar heerste en daar past ook een rustige wat beschouwende beeldstijl bij van de dagelijkse dingen die zich voordoen. Het consequente vastleggen van de groei van de kinderen, het ouder worden van de ouders, het verplaatsten van hobby’s, de vakanties, het Nederlandse landschap … dat allemaal komt in de foto’s naar voren, zodat we een goed beeld krijgen van veel meer dan alleen het gezin Bennekom in die tijd. Het is uitgegroeid tot een familiealbum dat staat voor het Nederlandse gezin in de jaren na de oorlog. Het boek ‘De familie van Bennekom werd (pas) in 1990 gepubliceerd en is waarschijnlijk nog wel als antiquariaat te verkrijgen.

Ine, Josephine en Janine. Terschelling juni 1968

Hij publiceerde drie boeken: De familie van Bennekom, in 1990, Twee planken en een hartstocht, in 1993 en Amsterdam-van restauratie naar revolte, in 2002.

In de oorlog werd zijn vader, bekend communist, opgepakt, terwijl zijn moeder als tbc-lijder veel tijd in sanatoria doorbracht. In theorie zat de jonge Kors in verschillende pleegzinnen, maar in de praktijk zwierf hij over straat als ‘een straatjongetje’, zoals hij later omschreef.
‘Ik geloof dat ik overal op een andere manier tegenaan probeerde te kijken’, analyseerde de fotograaf zijn eigen stijl. En die ‘andere manier’ leverde een ongekende intimiteit of op zijn minst een glimlach op. ‘Geintjes’ was de titel van een van de mappen uit zijn archief.

Gordon Parks

In deze meesters van toen ontbreken er zeker nog heel wat als het gaat over de betekenis die fotografen hebben gehad voor de documentaire fotografie. In deze paragraaf heb ik er slechts enkele willen noemen die ‘dicht bij hun eigen leefomgeving’ zijn gebleven.

Gordon Parks [1912-2006] voer ik om verschillende redenen op. Hij was niet alleen fotograaf maar ook componist, regisseur, balletleraar, schrijver en dichter. Kortom een kunstenaar, een multitalent! Bovendien de eerste zwarte Amerikaan die staffotograaf werd bij het gerenommeerde fototijdschrift Life. Tot het magazine Life in 2000 ter ziele ging hebben vele beroemde fotografen daarvoor gewerkt. Life legde de nadruk op de communicatie via fotoreportages met name in de periode 1950-1970. Thans is het geen zelfstandig tijdschrift meer maar een bijlage bij verschillende kranten. Life gaf fotografen als Gordon Parks de gelegenheid tot het maken van grote reportages vaak heel dichtbij. In de omgeving waar hij was opgegroeid. Vanuit zijn houding naar de wereld omschreef hij zijn camera als ‘weapon of choice’. Hij hanteerde de camera als wapen om het onrecht aan de kaak te stellen: onderdrukking, racisme, geweld, ongelijkheid en verdeeldheid. Met zijn geëngageerde fotografie kan hij gezien worden als een belangrijk voorvechter in de strijd voor gelijke rechten voor donkere Amerikanen. In dat kader heeft hij iconische portretten gemaakt van bijvoorbeeld Martin Luther King.

Parks nam deze foto in opdracht van het tijdschrift in 1947 voor een artikel met de titel “Problem Kids: New Harlem clinic redt getto-jongeren van emotionele kortsluiting.”
© GORDON PARKS COURTESY THE GORDON PARKS FOUNDATION

Het artikel behandelde het werk van de psychiaters Mamie en Kenneth Clark, wiens onderzoek naar de “poppenproef” kwesties van segregatie en zelfrespect bij zwarte kinderen onderzocht. Afro-Amerikaanse kinderen in gescheiden scholen kregen een zwarte pop en een witte pop te zien en vervolgens werd gevraagd om er een te kiezen. De meerderheid koos voor de witte pop, wat aangeeft dat segregatie invloed had op het gevoel van eigenwaarde van de kinderen. Hun onderzoek, hoewel niet geheel wetenschappelijk, werd gebruikt in rechtszaken over desegregatie van scholen.

Gordon Parks staat vooral bekend om zijn zwart-wit foto’s maar hij maakte ook veel werk in kleur. In de tentoonstelling in FOAM (Amsterdam) in 2017 was ook veel kleurenwerk te zien, naast zijn portretten, documentaire- en modefotografie. ‘Er werd een tijdperk in de Amerikaanse geschiedenis getoond waarin de Afrikaans-Amerikaanse claim voor gelijkheid de natie in beroering heeft gebracht.’ [citaat FOAM] En als je kijkt naar het Black Lives Matter van nu is de aandacht daarvoor nog steeds noodzakelijk!

Vrouw met nichtje bij de ingang voor kleurlingen bij een biosocoop | © GORDON PARKS COURTESY THE GORDON PARKS FOUNDATION

Parks heeft in zijn jeugd veel armoede gekend maar waar hij opgroeide had hij niet veel last van racisme. Later toen hij begon als fotograaf was dat wel anders en vanwege zijn Afro-Amerikaanse achtergrond kreeg hij vaak geen -of nauwelijks- toegang tot de publieke ruimtes. Hij werd -zoals zovelen- geweigerd in restaurants, bioscopen en niet geholpen in warenhuizen.

Uit de foto van de oude Afro-Amerikaanse schoonmaakster Ella Watson (1942), die in het gebouw van de Farm Security Administration werkte, blijkt het stille protest. Hij liet haar poseren met een bezem en een zwabber voor de Amerikaanse vlag. Hij gaf de foto de titel American Gothic, verwijzend naar een belangrijk en betekenisvol olieverfschilderij uit 1930 over racisme.

American Gothic | © GORDON PARKS COURTESY THE GORDON PARKS FOUNDATION

DE LIFE-FORMULE ………. Nog even iets naar aanleiding van het magazine Life. Juist vanwege het feit dat ze heel wat fotografen de gelegenheid gaven om reportages te maken is er een zogenaamde Life-formule ontstaan. Het gerucht doet de ronde dat de redactie van het magazine de formule echt hanteerde en daarop in eerste instantie hun reportages voor het magazine selecteerde. Ik heb er zo mijn gedachten over. Het idee is dat een (elke) reportage moet bestaan uit acht soorten foto’s namelijk: 1) een overzichtsfoto (de scene waarover het gaat), 2) een foto die zicht richt op de activiteit, 3) een close-up (een essentie van de reportage), 4) een portret (waarin ook emotie m.b.t. het onderwerp zichtbaar is), 5) interactie van de mensen (het onderwerp) waarover de reportage gaat, 6) één beslissende foto (daarin zit de clou | misschien zou je dit ook een sleutelfoto kunnen zoemen zoals in § 3.5), 7) een kleine sequentie (zie § 3.4) en 8) een slotfoto. Het nadeel van deze Life-formule is dat de indruk kan ontstaan dat elke reportage op die manier opgebouwd moet worden, los van de beeldtaal en welk serietype men kiest. En dat is wat mij betreft een brug te ver. Goed om de functie van de verschillende foto’s in een reportage in de gaten te houden maar beschouw het niet als een dogma en weet dus dat je in een (groot) aantal gevallen er heel weinig mee kunt doen. Ik denk dat de -in een latere paragraaf te behandelen- documentaire stijlen meer bepalend kunnen zijn voor de uiteindelijke vormgeving van je serie.

KERNPUNTEN

Je hebt kennis gemaakt met heel verschillende fotografen. Wat ze gemeen hebben is dat elke fotograaf het persoonlijke leven heel sterk laat doorklinken -soms zelfs als vertrekpunt én in de uitwerking- in de fotoprojecten. In deze paragraaf lag het accent dan ook op de betrokkenheid op het onderwerp/thema.

Persoonlijke fotografie begint bij jezelf. Wat je ook maakt, een foto wordt een persoonlijk beeld door de mate van betrokkenheid dat je hebt bij het thema of het onderwerp. Als je een documentaire serie over ‘iets’ wilt maken kan dat alleen goed gaan als je met dat ‘iets’ iets hebt. Dat het je interesseert om wat voor reden dan ook. Dat je er een mening over hebt of dat het je sterk aangrijpt vanuit een bepaald mensbeeld of omdat je vanuit je dagelijks leven ermee te maken hebt. Meestal zal dat een positieve interesse zijn, maar het kan ook wel voorkomen dat je dat ‘iets’ aardig negatief vindt. Bedenk wel dat je je onderwerp kritisch kunt benaderen maar als je mening over ‘iets’ alleen gevoelens van ‘hel en verdoemenis’ bij je oproept, het niet mee zal vallen om daar een goede serie over te maken. Je handelt dan steeds vanuit het negatieve en dat komt zeer waarschijnlijk je fotografie niet ten goede. Ik ken geen verbitterde fotografen die aansprekend werk hebben gemaakt, wel kritische fotografen die een standpunt innemen.

Wat verder in deze paragraaf -weliswaar meer impliciet- aan de orde is geweest is de beeldstijl die de fotografen hanteren. Inmiddels is op verschillende plaatsen in deze lessencyclus gesproken over het WAT en het HOE. Daar moet je het mee doen, net zoals Cartier Bresson of Diane Arbus het daarmee moesten doen. Jij bent verantwoordelijk voor ‘HOE je je beelden vormgeeft of HOE ze eruit ‘zien’. De ontwikkeling van een herkenbare eigen beeldstijl zie je bij heel veel fotografen. Vaak geeft ook die beeldstijl al meteen een context waarbinnen je het werk kunt plaatsen. En ‘HOE’ je iets vertelt heeft (als het goed is) een relatie met ‘WAT’ je wilt vertellen en ‘WAAROM’.

OPDRACHT # 4.1

Waar je veel van weet is in ieder geval je eigen leven, je jeugd, daar waar je graag bent of wat je graag doet. Ook je vroege jeugd is ‘bekend’ (en misschien gekleurd) door herinneringsfoto’s en gesprekken met je ouders. Doorgaans ben je een bekende in je eigen leven. Een leven met pieken en -hopelijk niet teveel- dalen.

Het kan zijn dat je bergen foto’s hebt gemaakt toen je als 14-jarige begon te fotograferen. Of dat je ouders schoenendozen vol hebben met die heerlijke plaatjes van toen. Of, ja die eerste momenten van de sport, middelbare school of juist de eerste schreden op het ‘vrijerspad’. En weet je nog toen die tijd van de demonstraties tegen de kruisraketten of dat mooie ‘rock en roll café’ waar je met vrienden elke zaterdagavond te vinden was….. Maar ook later die eerste baan of juist dat promotieonderzoek of je eerste kind, of …. of …

Zoek die analoge foto’s van weleer eens op. Sla je oude albums er eens op na. Fotografeer ze opnieuw uit je album want de oude negatieven opzoeken is een hels karwei om nog maar niet te spreken van het scannen ervan. Maak zo een documentaire van toen. Toen is niet nu, maar het hoeft ook geen vijftig jaar geleden te zijn. Voel je vrij om zelf jouw periode te kiezen. Voor de ‘generaties z en y’ onder ons, vervang analoog gerust door digitaal. Ook jouw tijd van toen is prachtig om te zien en te herbeleven……

Selecteer op kwalitatieve goede beelden. Dat wil zeggen inhoudelijke beelden die iets vertellen over de tijd van toen. Misschien kun je laten zien wat toen (in 19XX …. en als je nog jong bent mag het ook 20XX zijn) belangrijk was in de wereld, of in jouw wereld. Als de liefde ontluikt is dat voor jou van belang maar ook voor ons? Ja, kijk maar naar Ed van der Elsken. Alle foto’s? Nee zeker niet. Zorg dat de foto’s die je selecteert -over welk onderwerp of thema dan ook- een generale waarde hebben. Waaraan anderen, die jou niet kennen, ook hun waarde kunnen geven. Een tijdsbeeld, een persoonlijk document het maakt niet uit als het maar voor ons allemaal interessant kan zijn/worden. Als de opdracht niet helemaal duidelijk is moet je me nog maar even een mailtje sturen (info@fotopetervantuijl.nl).

Nog even een paar praktische afspraken. Ik raad je aan, zoals hierboven geschreven, de foto’s gewoon uit het album of schoenendoos te fotograferen. Doe dat wel zoveel mogelijk formaat vullend en crop ze later nog even zodat we gewoon de foto’s in het goede formaat en uitsnede te zien krijgen. Ik denk dat een serie over één onderwerp/thema wel in 5 tot 10 foto’s verteld kan worden. Een volgorde aangeven is belangrijk. Ook graag een titel over onderwerp of thema. Een heel verhaal hoeft niet maar als je vindt dat je er toch iets meer over moet zeggen beperk je dan tot 100 woorden. De foto’s in jpg, 72 dpi en de kortste zijde 30 cm en de compressie van het jpg-bestand 8 of hoger. Een fotobestand is dan ongeveer 400 kB groot en je kunt er gemakkelijk 10 van die foto’s als bijlage bij je mail naar mij toe sturen. In ben echt benieuwd naar je werk en als er flink wat met deze opdracht aan de slag gaan krijgen we mooie tijdsbeelden of ontroerende persoonlijke series ….. We gaan het zien!