Dit was een vervolg op § 4.2 waarin je een opzet voor een project -fictief of werkelijk- maakte. Verschillende deelnemers hebben een opzet met mij gedeeld. Voor de tekst van de opdracht verwijs ik je graag naar de lessen/paragrafen zelf.
Kees
‘De jeugd van tegenwoordig’
Destijds stoorden sommige inwoners van mijn woonplaats zich aan ‘overlast gevende’ jongeren. Soms haalden die klachten zelfs de krant. Op een gegeven moment reed ik de straat uit en zag ik zo’n groepje zitten bij hun zelfgekozen hangplek. Het was een monumentje dat in 1946 aangeboden werd door oud-inwoners. Ik maakte een praatje met hen vroeg of ik een foto van hen mocht maken. Ik beloofde een exemplaar naar hen te sturen en bemachtigde zo van een van hen het adres.
Ik gaf de prent de titel ‘De jeugd van tegenwoordig’
Vijf jaar later deed ik het verzoek aan de groep om zich nogmaals te verzamelen voor een groepsfoto. Het duurde eventjes voordat ze een geschikte datum en tijdstip hadden gevonden. Het gaat goed met wat toen de ‘De jeugd van tegenwoordig’ was. Een van hen werkt in Londen, anderen studeerden of werkten. Op het allerlaatste moment bleek Alex verhinderd. Daarom heb ik hem er denkbeeldig als een schim tussen geplaatst.” Ik kreeg ik de lokale krant zover dat ze beide foto’s plaatsen.
Het gaat dus goed met wat toen de ‘De jeugd van tegenwoordig’ was. Dat kan niet echt gezegd worden van de locatie waar de foto’s zijn genomen: het monument aangeboden door oud-inwoners. Dat is aardig verloederd. Sinds de herfst waren de jaar de monumentale iepen omgewaaid. Er stonden nog steeds waarschuwingsborden vanwege de kapotte straat. De bewoners hadden in een brief aan de gemeente aangeboden bij te dragen aan het herplanten van bomen. “Niets meer op gehoord,” aldus een van de bewoners.