§ 6.2 HET EIGEN PROJECT II: werk in uitvoering

DOCUMENTAIRE FOTOGRAFIE

Werk in uitvoering

In deze paragraaf gaan we verder met het proces van je project. Bovendien komt fotograaf Rob Gerritsen aan bod die vertelt over zijn project ‘stadsranden’.

In de vorige paragraaf hebben we de eerste fase van je nieuwe project doorgelopen. Daar is aan bod geweest: ideevorming, keuze van het project, onderzoek naar het onderwerp of thema, voorbeelden en visualisatie. Bovendien heb je ook al wat nagedacht over het mogelijke gebruik van andere media zoals tekst, video, geluid en dergelijke. Waarschijnlijk heb je ook al wel foto’s gemaakt. En als dat nog niet is gebeurd dan komt die fase nu zeker aan bod. In deze paragraaf staan we verder stil bij onder andere de haalbaarheid van je project en verdere zaken die in relatie staan tot de uitvoering. Waar we het ook nog over moeten hebben is op welke manier je het verhaal wilt gaan vertellen en wat de rode draad in je verhaal wordt. Ik zal daarbij wat algemene voorbeelden noemen omdat ik uiteraard niet weet wat jouw thema of onderwerp is. Ik hoop dat die je verder helpen en aanzetten tot de verdere uitwerking van je eigen project.

Is de vorige paragraaf afgerond ….. …… ……

Het gaat over …….. en ik wil laten zien dat ……….

Mijn motivatie voor dit project is ….

Je hebt onderzoek gedaan en daaruit zijn verschillende zaken naar voren gekomen zoals ……….., ………..

Je hebt visualisaties gemaakt (denkbeelding en misschien ook al wel ‘echte’ foto’s)……………

Je hebt ook nog even nagedacht over eventuele andere uitingsvormen zoals teksten, geluid, video, ……

Nu dit allemaal helder is beginnen we met de verdere uitwerking van je project in deze paragraaf!

De relevantie van je project…. voor welke doelgroep ?

Het mag duidelijk zijn dat er voor jou zeker een bepaalde relevantie zal zijn. Je hebt gewikt en gewogen -en in de vorige paragraaf- met overtuiging gekozen. Dus dat zit wel snor. De vraag naar de relevantie stel ik echter opnieuw maar nu richting de doelgroep (of het doel) waarvoor je het project gaat maken. Dus de vraag is voor wie maak je het project; wie behoren tot de doelgroep van je project. Als je een project over de plaatselijke fanfare maakt is de doelgroep bijna als vanzelf de leden van die vereniging, hun familieleden en kennissen, mogelijk muziekliefhebbers in de regio en …….. Misschien is de burgemeester of het college van B&W (de gezagsdragers) ook wel geïnteresseerd omdat de fanfare een paradepaardje van de gemeente is en mogelijk heeft de ondernemer die hoofdsponsor van de fanfare is ook wel bijzondere interesse. Als de fanfare sterk in de gemeenschap leeft is het ook mogelijk dat je de gehele bevolking in de desbetreffende plaats als doelgroep neemt. Als je -bij dit fanfare voorbeeld blijvend- een leuke serie voor je fotoclub wilt maken dan is de doelgroep redelijk klein en zelfs smal georiënteerd. Duidelijk is dat de doelgroep relevant is is voor de uitwerking van je project. In het laatste geval stel je heel andere eisen -namelijk overtuigende fotografie richting de kenners – dan als je een documentaire maakt voor de gemeenschap in ‘Lutjebroek’. De doelgroep is ontegenzeglijk van invloed op de uitwerking van je project. Uit het voorbeeld mag ook blijken dat de presentatievorm in overeenstemming met de doelgroep moet zijn. Op presentatievormen komen we later nog terug.

Is mijn project haalbaar ?

Bij de haalbaarheid kijk je naar een paar facetten. Je stelt vragen en probeer je zo realistisch mogelijk te beantwoorden. In deze fase kan wensdenken nog wel een slechte raadgever zijn. Alhoewel je moet ook nog wel een beetje durven te dromen. In elke fase van je project kunnen er wel veranderingen noodzakelijk zijn. Maar toch ….. Ga serieus om met vragen naar de haalbaarheid maar maak het ook niet als dé dwingende reden om iets niet (of nog niet) te doen.

Hoe realistisch is je thema/onderwerp in relatie tot de eigen kennis en kunde, maar ook in relatie tot je (gekozen of nog te kiezen) doelgroep. Bovendien …..

Als je denkt dat je met een reportage wel eens eventjes voor Vrij Nederland of de Volkskrant in aanmerking kunt komen ben je waarschijnlijk een beetje aan het luchtfietsen.

Krijg je toegang tot je onderwerp/thema.

Heb je voldoende tijd daarvoor.

Zijn er financiën in het spel en kun en wil je die investeren.

Heb je de goede apparatuur voor dit onderwerp/thema?

Je kunt je ook afvragen wat jou tot de ideale persoon/fotograaf maakt dat je dit project gaat doen. Welke eigenschappen bezit jij waardoor het project succesvol kan zijn.

Wat zijn de mogelijke valkuilen…. Ken je zelf in dit verband, m.a.w. waarvoor moet je extra opletten om je doel – een goed project maken – te bereiken.

In het onderzoek naar haalbaarheid kun je ook meenemen of je het project alleen moet gaan doen. Wellicht ben je tot de conclusie gekomen dat je teksten nodig hebt (bijvoorbeeld naar aanleiding van interviews) en je bent niet echt iemand die gemakkelijk schrijft dan zou je kunnen overwegen je project met iemand uit te gaan voeren die dat goed beheerst. Is de tekst ondersteunend aan de fotografie of zijn fotografie en tekst gelijkwaardig. Dat heeft natuurlijk consequenties voor de invloed van je mogelijke compagnon op je project. Iets dergelijks kan ook gelden voor het wel of niet gebruik maken van bewegend beeld in je project, het presenteren via een website of voor het vormgeven van een boek. In dergelijke gevallen speelt de vraag wanneer je iemand anders inschakelt en wat de inhoudelijke bijdrage van die persoon aan het project kan -en mag- zijn.

Voor welke verhaallijn kies je

In § 2.4 heb je de webinar van Marc Prüst gevolgd. Prüst maakte in die webinar onderscheid in een aantal manieren om je verhaal te vertellen. De catalogus als een serie foto’s die gekarakteriseerd wordt doordat jij de fotograaf bent. Het zegt iets over jouw interesses en over de manier waarop je naar de wereld kijkt. De samenhang in de foto’s is de fotograaf zelf en dus niet zozeer het verhaal. In de catalogus plaatst de fotograaf zijn geliefde foto’s (bijvoorbeeld uit een bepaalde periode of van een bepaald gebied) zonder dat hij specifieke verhalen wil vertellen. Als het gaat om een project is de catalogus dus niet zo voor de hand liggend ‘verhaallijn’. Wel is het een vorm die voor een persoonlijk essay gebruikt kan worden (denk aan de persoonlijke fotografie van Machiel Botman waarmee je in § 3.5 kennis hebt gemaakt).

Prüst noemt de ‘roadtrip’ als een verhaallijn waarbij de fotograaf zich verbindt met zijn onderwerp/thema zonder daarbij een heel specifieke verhaal te willen vertellen. In mijn opinie hoef je de ‘roadtrip’ niet als een letterlijke trip te zien waarin je het land verkent. De fotograaf werkt niet als een journalist die feitelijke voorvallen wil vastleggen maar benadert zijn onderwerp/thema heel sterk vanuit het eigen innerlijk. Robert Frank bijvoorbeeld was geen reportagefotograaf maar kunstenaar die keek naar het Amerika van toen vanuit een geheel eigen perspectief [zie eventueel nog even § 3.3 over Robert Frank]. In een ‘roadtrip’ staat niet de waarheid of feitelijkheid voorop maar de sfeer, beleving en ervaring van de fotograaf ten opzicht van zijn onderwerp/thema. Het onderwerp/thema is dus nadrukkelijk aanwezig in een roadtrip (in tegenstelling tot de catalogus) in samenhang met de kijk van de fotograaf daarop. In deze verhaallijn kan de fotograaf kiezen om de foto’s op een bepaalde manier te rangschikken. Heel vaak is dat chronologisch waarin je als het ware met de fotograaf meeloopt in de tijd. Het kan ook dat gekozen wordt voor subthema’s waardoor er verdieping op onderdelen ontstaat. De roadtrip is veel minder willekeurig als de catalogus, er is wel degelijk sprake van één onderwerp/thema -dat soms wel redelijk ‘breed’ geformuleerd is- waarmee de fotograaf zich vanuit zijn ‘eigen zijn’, ervaringen en opvattingen verbindt. Nauw verweven met de ‘roadtrip’ is het dagboek. Bij het dagboek is sprake van chronologie. Net als bij de roadtrip staan ook persoonlijke ervaringen voorop. Verder zie je in het dagboek dat vaak naast foto’s teksten worden toegevoegd. Wellicht als aanvulling kan de uitwerking van het dagboek als vorm dicht liggen bij de bedoeling van de catalogus.

Het ‘portfolio van Prüst’ is een collectie foto’s in een gelijke stijl over een bepaald onderwerp/thema waarbij elke foto een bepaald aspect van het onderwerp/thema belicht. Het mooie van een portfolio is dat je het verhaal kunt vertellen met een flink aantal foto’s (in een behoorlijk fors boek) maar ook met een beperkt aantal, bijvoorbeeld een stuk of 10 foto’s. Immers het is maar welke aspecten je er allemaal bij wilt betrekken. Belangrijk is dat elke foto in een portfolio er toe doet, een bijdrage levert aan het geheel. Eigenlijk laat elke foto (iets van) het onderwerp/thema zien. Als je één foto ziet weet je waarover het gaat. Een portfolio stelt bovendien hoge eisen aan de eenduidigheid in je beeldstijl.

In de typologie wordt een onderwerp/thema vertelt op een bijzonder specifieke manier. Er worden hoge eisen gesteld aan de ‘gelijke’ vorm van alle foto’s. Anders dan bij het portfolio vertel je in de typologie het verhaal door de herhaling van de karakteristiek in het beeld. In §3.3 zijn verschillende typologische series aan bod geweest o.a. de serie onthullingen van Gery ten Broek over ‘schoonheid én imperfectie van vrouwen’ of de serie van de kinderen ‘je mag er zijn’ van Ton Wolswijk. Dat zijn series die allemaal de strenge vormeisen van het beroemde fotografenechtpaar ‘de Bechers’ volgen. Je werkt dan o.a. met een gelijke afstand tot het object, de positie van het object in het beeld is gelijk, de kleurstelling, het soort licht en de richting daarvan, etc. Maar ook series waar die vorm wat losser gehanteerd worden, kunnen typologisch van aard zijn. Kijk maar naar de verschillende typologische series die Gabriele Galimberti (zie eventueel § 3.3) maakt. Belangrijk is dat je je verhaal binnen de typologie vertelt vanuit een heel specifiek inhoudelijk gegeven en dat vanuit een (redelijk) bepalende visuele vorm voor het voetlicht brengt. Het standpunt of statement van de fotograaf wordt pas echt zichtbaar door de gekozen invalshoek van de gehele serie en minder door één specifieke foto.

De laatste verhaallijn van Prüst is het visuele verhaal. Een belangrijk kenmerk is de opbouw van het project in hoofdstukken. Wat dat betreft is het enigszins vergelijkbaar met een normaal tekstboek. De presentatievorm zal ook vaak een boek zijn omdat het visuele verhaal meestal een lijvig geheel is. We zagen eerder dat een portfolio groot, maar ook klein kan zijn. Een visueel verhaal met hoofdstukken heeft bijna altijd een redelijke (tot grote) omvang. Het visuele verhaal begint met een introductie. Je stelt degenen voor over wie het verhaal gaat en je karakteriseert het project. Je besteedt aandacht aan de plaats of plaatsen waar het verhaal afspeelt. Er is in ieder geval een (of enkele) hoofdstuk waar de kwintessens of climax van het verhaal zichtbaar wordt gemaakt en je maakt een afrondend hoofdstuk. In de eerdergenoemde paragraaf 2.4 neemt Prüst het boek INFIDEL van de overleden journalist/fotograaf Tim Hetherington [2070-2011] als voorbeeld. Kijk eventueel nog even terug naar de video van Prüst [§ 2.4].

Vertel!

Je kunt nu het boekje van Prüst erbij pakken en volgens mij zou je nu je project aardig moeten kunnen definiëren. Je kunt daarvoor pagina 2 en 3 van de praktische handleiding ‘vertel je verhaal’ voor gebruiken. Maak het niet onnodig ingewikkeld. Streef naar eenvoud in je formuleringen over je project.

Als je wilt kun je hier nog de video ‘WORKSHOP 1.2’ van Marc Prüst volgen. Hij vertelt op zijn bevlogen manier nog eens over wat in deze (en ook de vorige) paragraaf aan de orde is geweest. Mogelijk scherpt hij met zijn uitleg in de workshop (Nederlandstalig) e.e.a. nog wat verder aan.

In de volgende paragraaf zal ik nog wat nader ingaan op typen beeldstijlen die andere fotografen toepassen. Waarschijnlijk ben je nu al zover dat je aan de slag gaat met het fotowerk (als je dat al niet eerder gedaan hebt), maar in ieder geval zou dat moeten lukken na de volgende paragraaf. Succes en als je feedback wenst op dit moment dan weet je me te vinden, neem ik aan.

FOTOGRAAF IN BEELD

ROB GERRITSEN over de stadsranden

Bosbad

Ik dacht dat ik mijn woonomgeving redelijk goed kende,

maar als je iets gaat uitdiepen, blijkt pas dat je veel nog niet wist!

De rode draad: verhalen opsporen en ze vertellen.

Nimmerdor

“Bij de start van het project waren we met 3 personen, Arjeh Kalmann, initiatiefnemer van de digitale krant de Stadsbron, Robin Bruinsma, een gepensioneerde verslaggever en ik. Ons gezamenlijke doel was om leuke en mooi geïllustreerde verhalen te vertellen. Iets waar de lezer plezier aan kan beleven en dat tegelijkertijd ook nog interessante info bevat over de stad waar men woont. Iets te laten zien van zaken of plekken waar je normaal gesproken aan voorbij loopt, letterlijk niet bij stil staat. We willen informatief zijn, waarbij onze meningen en standpunten niet aan de orde zijn. Met de schrijver -die politiek actief is- heb ik dat als voorwaarde gesteld, omdat ik geen foto’s bij teksten wil maken waarmee ik het niet eens ben. Ik wil me niet bezig houden met allerlei discussies en/of het aanpassen van zijn teksten. Bovendien staan er in de Stadsbron al volop artikelen met meningen en standpunten en moet deze rubriek vooral iets luchtigers in de krant brengen. Dat was ook de wens van de uitgever van de krant. De rubriek verschijnt nu in de Stadsbron onder de naam ‘Stadsranden’. De stadsrand is in het echt ook zo divers dat de titel Stadsranden beter is en bovendien geeft het de mogelijkheid om, als we uitgekeken zijn op Amersfoort, ook uitstapjes naar andere gemeenten in de buurt te maken.”

Zie verder eventueel De Stadsbron voor het gehele artikel over Nimmerdor

Waarom leek het je het interessant?

“Het leek me interessant om samen met verslaggever een rubriek te vullen. Door de samenwerking krijg je nieuwe ideeën en invalshoeken aangereikt. En ook het moment en de ingevingen van jezelf en de ander -ter plekke- maken het spannend en leuk. Daarmee kun je verrassen en krijg je soms ook onverwachte resultaten.”  

Wat was voor jou de relevantie van het project?

“Voor mij was en is het belangrijk dat er een structuur is waarin je gezamenlijk toewerkt naar een -voor anderen- toegankelijk resultaat. Bijkomend is dat als je iets gaat uitdiepen dan vaak pas blijkt hoeveel je nog niet wist. Dus ik kijk in dit project met een lerende blik naar mijn omgeving.”

Heb je in deze fase ook nagedacht over de investering in tijd en geld?

“We hebben van de krant de vraag gekregen wat het moet gaan kosten. De uitkomst is dat wij ons zo nu en dan laten trakteren op bitterballen met een glaasje op een terrasje. En tijd speelt geen rol.”

De Malebrug

BEGIN VAN HET PROJECT

“Voor de start van het project zijn we met zijn drieën op een terrasje gaan zitten en hebben gebrainstormd over de mogelijkheden en onze verwachtingen. Welke type onderwerpen willen we in beeld brengen; algemeen verhalend of misstanden of politieke items. Verdere vragen zoals wie willen we bereiken, wat interesseert ons publiek en wat wordt de omvang van een artikel. Daarna hebben schrijver Robin en ik een lijst gemaakt van mogelijke plekken om te gaan bezoeken. Leidraad daarbij was hoe bijzonder we die plek vonden. Achteraf gezien hebben we weinig met dat lijstje gedaan. Nu is de werkwijze veel meer intuïtief, we gaan ergens heen en ontdekken ons verhaal ter plekke. Verder heb ik ter oriëntatie de Stadsbron en ook vergelijkbare media bekeken.

Wat betreft de fotografie heb ik weinig onderzoek gedaan; een enkele keer ben ik vooraf even naar het afgesproken gebied gaan kijken maar meestal had ik geen idee van wat het zou moeten worden. Ik had vooraf wel als richtlijn dat het verhalende foto’s zouden moeten worden. Het onderwerp van de foto moet makkelijk herkenbaar zijn, ook voor iemand die de situatie niet kent. Wat mij betreft mag de foto ook een vraag oproepen. De begeleidende tekst geeft dan daarop meestal wel het antwoord.”

Kun je iets zeggen over jullie werkwijze ?

“Wij -Robin en ik- hebben afgesproken dat wij tijdens ons eenmalige bezoek aan een plek de interessante onderwerpen aan elkaar benoemen. Ik stuur hem nadien ongeveer 5 foto’s toe waarna hij zijn verhaal schrijft. Nadat ik zijn tekst heb gelezen, zoek ik de definitieve foto’s uit voor de krant. Het uitgangspunt was en is nog steeds om maandelijks een verhaal met 3 foto’s te plaatsen. Toen we begonnen hadden we het idee om dit project in ieder geval één jaar te doen. Nu is het voor de Stadsbron een structurele activiteit geworden. Dus zolang onze creativiteit ‘stroomt’ kunnen we er mee door. Elke eerste dag van de maand staat denkbeeldige de stok achter de deur, maar die hebben we tot nu toe niet nodig gehad.”

De Malebrug

DE UITVOERING

“Robin en ik gaan naar de vooraf bedachte plek zonder verwachtingen en zonder plan. We praten ter plekke over wat we zien en Robin vertelt wat hij al voor interessants weet. Dan ga ik alleen rondlopen en kijk en kijk……. Soms spreken we iemand aan of worden aangesproken; zo ontstaat er regelmatig een extra kans op een verhaal plus foto over die plek. Bijna altijd gebeurt er wel iets dat de moeite waard is en wat we vooraf niet hadden kunnen plannen of bevroeden. Heel soms ga ik terug om bij bijzonder licht of speciale weersomstandigheden -zoals regen- te fotograferen.  Maar driekwart van de foto’s ontstaan tijdens ons gezamenlijke bezoek. Voor mij is dit een nieuwe vorm van fotograferen waar ik heel blij mee ben.

Naast de maandelijkse publicatie in de Stadsbron, heb ik het project ook op onze website (van mijn echtgenote en mij) gezet. In het kader van 033-Fotostad is er in De Stuw in Hoevelaken een expositie geweest over het werk van de eerste 5 maanden van het project.”

Het Food Court

Welke onverwachte zaken of moeilijkheden ben je tegen gekomen?

“Als je een doel of een opdracht hebt, dan fotograaf je anders dan als je volledig vrij bent en helemaal in je comfortzone zit. Ik maak nu foto’s die ik anders nooit gemaakt zou hebben. Maar daardoor komt er ook een creativiteit los die ik niet kende. Het is echt heel verrassend en meestal leuk. Wat ik altijd lastig vond en daarom er ook nooit aan begonnen ben, is het aanspreken van mensen. Door dit project ‘moet’ het soms wel, maar het mooie is dat ik het plotseling leuk en uitdagend vind.

Soms kijken we heel verschillend naar een bepaald gebied. Zo wilde Robin naar het Klaverblad bij Hoevelaken. Ik reed er toevallig langs en keek al even rond. Ik dacht dat het niets zou worden, er was niets interessants om te fotograferen. Maar voor hem als schrijver zat er wel duidelijk een verhaal in. Dus heb ik het gewoon gedaan en was zelfs verrast en beslist tevreden met het eindresultaat. Geven en nemen, levert dus ook nog eens wat extra’s op!”

Vathorst, een nieuwe wijk van Amersfoort met 30.000 inwoners

Is er een vorm van feedback tijdens het project ?

“Ik bespreek de foto’s met de uitgever Arjeh en uiteraard met Robin de schrijver. Hun reacties zijn steeds alleen positief. Daarom bespreek ik het werk ook met mijn vrouw Pauli, eveneens fotograaf. Dat sterkt me in het idee dat de manier van werken tot nu toe goed is.”

Hoe kijk je terug op het project tot nu toe ?

“De lezers van een krant vormen een doelgroep waar je heel weinig direct van terug krijgt. In de rubriek is een plek voor reacties, maar daar wordt geen gebruik van gemaakt. Een expositie met bijbehorende meeting met de lezers had de krant wel voor ogen maar door de corona is het daarvan niet gekomen, maar hopelijk komt dit later nog.”

Ik heb ervaren dat een goede voorbereiding nuttig en zelfs noodzakelijk is. Je voorbereiding is klaar als jij denkt dat het oké is; je doel helder is en geen twijfels hebt over de uitwerking ervan. Ik heb steeds met veel plezier aan dit thema gewerkt en het gevoel dat ik in het begin over het project had, is helemaal uitgekomen. Het heeft me zelfs een nieuwe vorm van fotograferen opgeleverd, waarmee ik erg blij ben.”

De berg van Smink

Met dank aan Rob Gerritsen (en zijn compagnons) voor het verhaal en het beschikbaar stellen van de foto’s. Kijk eventueel op de website van Rob voor verdere informatie en andere projecten.