§ 3.3 De ene serie is de andere niet II

PLATFORM DOCUMENTAIRE FOTOGRAFIE

De ene serie is de andere niet II

In de voorgaande paragraaf werden twee serie behandeld. De verhalende serie en de documentaire serie. We hebben gezien dat het onderscheid tussen die twee feitelijk uitsluitend de chronologie of volgorde betreft. Bij een verhalende serie is de chronologische volgorde bepalend voor het verhaal.

In deze paragraaf gaan we de volgende twee series nader bekijken.

  1. de typologie
  2. de associatieve serie

De TYPOLOGIE

Bernd [1931-2007] en Hilla Becher [1934-2015]

Het Duitse echtpaar Becher kan gezien worden als degenen die de typologie zeer nadrukkelijk in de fotografie hebben geïntroduceerd. Eind jaren 70 begonnen ze met een groot formaat camera de liftschachten van mijnen in beeld te brengen op een neutrale manier. Dat wil zeggen neutraal zwart-wit, grijze luchten, geen zonlicht met schaduw en -wat vooral belangrijk was- steeds vanuit eenzelfde standpunt én vanuit een neutrale invalshoek. Als je deze foto’s met elkaar vergelijkt zie je feitelijk steeds dezelfde fotografische benadering van meestal industriële objecten. Koel- en watertorens, gashouders, vakwerkhuizen waren o.a. de onderwerpen en uitsluitend die objecten spelen als zodanig een rol in de betekenis in hun fotografie.

© Bernd en Hilla Becher | Becher

Aanvankelijk werden zij in de fotografiewereld verguisd maar eind jaren zeventig kwam onder invloed van de kunstgaleries daar verandering in en kregen zij beiden een leerstoel aan de academie van Düsseldorf. Niet veel later werden zij dé toonaangevende professors en ontstond er een nieuwe richting (stroming) id de fotografie: de Düsseldorfse School. In de jaren tachtig/negentig van de vorige eeuw studeerden fotografen af die nu tot de internationale top behoren, waaronder bijvoorbeeld Andreas Gursky. De hedendaagse adepten van de Düsseldorfse school hanteren in hun fotografie een soortgelijke wat ‘afstandelijke’ typologische benadering zoals de Bechers dat deden. Het verschil met de Bechers is wel dat hun fotografie gestoeld is op gangbare onderwerpen en thema’s zoals landschappen, (familie)portretten, mensen in musea of series van verlaten ruimtes in openbare gebouwen. Maak verder kennis met de Bechers via TATE MODERN MUSEUM in Londen.

DEFINITIE TYPOLOGIE in de fotografie

Een indeling op basis van bepaalde kenmerken | karakteristieken van bepaalde dingen [mensen – dieren] uitvergroten en/of laten zien.

In de kunst, waaronder de fotografie, wordt de definitie ruimer genomen doordat dingen ook levende wezens kunnen zijn. Dus ook mensen of dieren. Op dat moment wordt de wereld van de typologie in een klap groter. De fotograaf die als voorbeeld mag dienen voor het indelen of categoriseren van mensen is AUGUST SANDER [1876 – 1964]. Sander was portretfotograaf en hij had zich ten doel gesteld om ‘alle mensen’ te fotograferen. Vanaf 1911 werkte hij aan een dwarsdoorsnede van de Duitse samenleving; die van burgers, buitenlui, notabelen en vele anderen! Hij geloofde er heilig in dat iemand getekend wordt door de tijd waarin hij leeft en door de omstandigheden waarin. Hij was van mening dat hij, als portretfotograaf, dat als geen ander kon laten zien.

Hij meende dat hij in zijn portretten een dwarsdoorsnede van de mensheid zou kunnen maken en dat je daarmee de wereld -in een oogopslag aan de hand van portretten- zou kunnen leren kennen. Een soort encyclopedie of ‘atlas’ van mensen met hun specifieke kenmerken. Hij maakte de keuze om onderscheid te maken in beroep of maatschappelijke functie: boeren, gevolgd door handarbeiders, vrije beroepen, intellectuelen, kunstenaars enzovoort. Het verzamelde werk werd pas veel later in 1980, na zijn dood, gepubliceerd in het boek Menschen des 20. Jahrhunderts.

Uit de aankondiging/catalogus van de expositie over werk van August Sander in het Stedelijk Museum Amsterdam 1995.  

Met zijn artistiek-documentair totaal-project Mensen van de 20ste eeuw stelde Sander zich geen geringer doel dan in 45 mappen van elk 12 rollenportretten de volledige maatschappelijke orde van zijn tijd in kaart te brengen. Sander heeft zijn onderneming niet voltooid, maar de foto’s die hij ons heeft nagelaten behoren tot de indrukwekkendste en aangrijpendste in de geschiedenis van de fotografie. Voor het eerst wordt een groot overzicht van zijn werk in ons land getoond. De tentoonstelling omvat ruim 200 originele afdrukken, aangevuld met historische documenten en enkele volledige portfolio’s uit Mensen van de 20ste eeuw.

Deze serie is zowel een sociologisch project, een historisch document als een fotografisch meesterwerk. In een periode die ruwweg loopt vanaf de laatste regeringsjaren van de Duitse keizer Wilhelm II tot aan de machtsovername door de nationaalsocialisten in 1933 werkte de fotograaf aan wat hij zelf ‘een beeld van onze tijd’ noemde. De indeling in groepen was gebaseerd op zijn specifieke idee over de ordening van de Duitse maatschappij. Sander begon bij de boeren en leidde de kijker via opeenvolgende maatschappelijke lagen en beroepsgroepen naar de hoogste trappen van beschaving – om uiteindelijk in een neerwaartse beweging te eindigen bij ‘de laatste mensen’: geestelijk gestoorden en zieken.In conceptueel opzicht is Sanders project stevig verankerd in zijn tijd. De politieke en economische crises na de Eerste Wereldoorlog veranderden het denken over de plaats en toekomst van beeldende kunst en fotografie. Rond 1920 vond Sander aansluiting bij de z.g. Keulse Progressieven en begon met een exacte, anti-picturalistische wijze van fotograferen. Duitsland kampte na de vernedering van de 1e-oorlog met een identiteitscrisis die zich uitte in de vraag wat nu eigenlijk het wezen van de Duitse maatschappij, van de Duitse mens was. 

Dit leidde tot alle mogelijke vormen van maatschappelijke ordeningen, van typologieën, van theorieën over het volkseigene. Het nazisme zou hiervan de ergste uitwas worden. In de fotografie kreeg dit zoeken naar een identiteit gestalte in de publicatie van verzamelboeken over thema’s als vrouwen, ambachtslieden, mannelijke prominenten enzovoort. Sanders project stijgt hierboven uit omdat zijn werk in principe álle beroepsgroepen en maatschappelijke lagen omvatte. Bovendien werkte hij niet vanuit een politiek-ideologisch streven.

De recensie van Sanders werk was aanvankelijk zeer positief. In 1929 verscheen Antlitz der Zeit, een eerste selectie uit zijn project, voorzien van een inleiding van de schrijver Alfred Döblin. Samen met Die Welt ist schön van Albert Renger-Patzsch uit hetzelfde jaar en het werk van Karl Blossfeldt, wiens Urformen der Kunst een jaar eerder was uitgekomen, ontwikkelde Sander een nieuwe richting in de Duitse fotografie gebaseerd op analyse en registratie. In 1934 beval de Duitse Rijkskamer voor Beeldende Kunsten dat zowel de drukplaten als de beschikbare kopieën van Antlitz der Zeit vernietigd moesten worden, onder meer omdat de portretten mensbeelden toonden die niet bepaald overeenkwamen met de ideale voorstellingen van de nazi’s.

Hoewel het mensbeeld van August Sander het product is van een afgesloten periode, is zijn werk van grote betekenis voor latere en zelfs voor hedendaagse fotografen. Zeker is dat in de naoorlogse fotografie het ondeelbare mensbeeld van Sander geen plaats meer heeft. De zelfbewuste representant van een schijnbaar vaststaande maatschappelijke orde is vernietigd door media en reclame. Het zoeken naar het evenwicht tussen het individuele en het archetypische heeft echter een nieuwe vorm gevonden in het zorgvuldig registrerende werk van een generatie jonge Duitse fotografen onder wie Thomas Struth en Andreas Gursky en in Nederland in de fotografie van Rineke Dijkstra.” [einde citaat | tekst © Stedelijk Museum Amsterdam | fotografie © erven Sander ]

Typologie … de mens in een tijdsbeeld door Waker Evans, Luc Delahaye en Philip-Lorca diCorcia

Naast Sander zijn er nog wel enkele hedendaagse fotografen te noemen die op basis van een typologische benadering ‘de mens’ in beeld brachten. In de serie L’autre (1999) fotografeert Luc Delahaye mensen in de Parijse metro net zoals Walker Evans dat ruim 60 jaar daarvoor had gedaan in de metro van New York. Beiden wilden een beeld geven van ‘het type mens’ die dagelijks gebruik maakt van het openbaar vervoer. Ze lijken te willen zeggen dat er sprake is van een tijdsbeeld van de mens. Deze twee series en ook de latere serie van Philip DiCorcia ‘Heads'[2002] typeren ‘de mens’ op verschillende plaatsen en tijden.

Alle foto’s werden gemaakt zonder medeweten van de mensen. Om een tijdsbeeld te geven moet het echt en puur zijn en daarbij past geen enscenering, was de gedachte. De foto’s van diCoricia werden genomen in de straten van New York met flitsers die in bomen of aan dakgoten hingen en met een telelens. Het lijken bijna studioportretten, maar dat wilde hij nou juist niet. De mensen die leven, wonen of werken in New York in het begin van de eenentwintigste eeuw; niet meer en niet minder. De feitelijke werkelijkheid!

L’Autre van Luc Delahaye | © Luc Delahaye
Philip-Lorca diCorcia New York 2002 Heads | © Philip-Lorca diCorcia

Ton Wolswijk

Vrijetijdsfotograaf Ton Wolswijk werkt veelal op een conceptuele manier. Ter plekke streeft zij naar het sterke beeld en laat zich dan ook leiden door de intuïtie zonder het concept uit het oog te verliezen. Haar fotografie is onderzoekend gericht met de typologie als basis. Dat is allemaal terug te zien in het gehele reisrepertoire op haar website. Met de serie foto’s hieronder behaalde ze in 2020 de top van de Nederlandse vrijetijdsfotografie door de selectie voor de salon Foto Nationaal.

Typologische serie ‘Je mag er zijn’ van Ton Wolswijk | © Ton Wolswijk

Zelf vertelt ze over de serie: “De foto’s zijn allemaal gemaakt in India. ik kom al vele jaren in India, voor het prachtige culturele erfgoed, lekkere eten, de geweldige natuur en hun bijzondere feesten en geloofsbelijdenissen. Maar vooral voor de mensen! Op mijn reizen door het land maak ik gemakkelijk contact. Doordat ik individueel reis kan ik hier ook alle tijd voor nemen. Zeker op de niet toeristische plekken ben ik graag. De puurheid van het platteland met veel afgelegen dorpjes trekt mij enorm. Vaak is het praten met handen en voeten -het Hindi ben ik niet machtig- maar ook steeds meer kan het in het Engels omdat dit als tweede taal op school wordt geleerd. Ik wijs vaak op mijn camera ten teken dat ik graag een foto wil maken. En het schermpje op de achterkant van het toestel heeft letterlijk en figuurlijk vaak deuren voor me geopend. Deze serie is gemaakt n.a.v. gedachten die steeds maar weer door mijn hoofd gingen. je ziet de kinderen, ze zijn trots, leergierig en hebben zo veel in zich. Maar krijgen ze een kans? Vooral de meisjes hebben een geweldige achterstand voor wat betreft de emancipatie. In gesprek met hen vertellen ze over hun school, hun familie en hun toekomstdromen. Het zijn voor mij foto’s die zonder woorden spreken over wie ze zijn !

Gery ten Broek ONTHULLINGEN imperfecte schoonheid

Gery ten Broek maakte in 2019 de serie Onthullingen. Ze schrijft daarover:

“In de serie Onthullingen toon ik de schoonheid versus de imperfectie van de geportretteerde vrouwen in een wereld waarin alles om perfectie draait. Zij stellen zich kwetsbaar op door zich letterlijk en figuurlijk bloot te geven en zo het verhaal te onthullen achter hun littekens: onzekerheden, doorstane angsten en pijnen. Deze kwetsbaarheid, maar meer nog de kracht in hen, boeit mij. Het ontroert me dat mensen hun verhaal aan mij willen vertellen. Verhalen over openhartoperaties, meerdere niertransplantaties, auto-immuunziekte enz. In deze serie zijn de littekens “versierd” met eigen inbreng, zoals de witte orchidee van Mariska omdat dit de lievelingsbloem van haar oma is.”

Typologische serie Onthullingen | © Gery ten Broek.
Gery heeft van deze serie een boek gemaakt met daarin steeds het verhaal van de vrouw die ze in beeld heeft gebracht. De foto’s tonen inderdaad de imperfectie én ‘de schoonheid van het zijn’. Dat laatste ‘de schoonheid van het zijn’ mag zeker tot de verdienste van de fotograaf gerekend worden. Pijn, verdriet, verminking en wat al niet meer prijs geven aan een ander -in dit geval de fotograaf- kan alleen als er wederzijds vertrouwen heerst.

Deze serie in 2020 was nogal succesvol voor Gery. Ze behaalde onder andere het predicaat kandidaat-meester van het centrum voor vrijetijdsfotografie en werd uit tienduizenden series geselecteerd voor de onderscheiding van Remarkable Artwork bij Siena International Photo Awards.

Elk van de vrouwen heeft een kort verhaal geschreven en deze staan bij de foto’s in het blurb-boek ONTHULLINGEN. Een enkele passage: ” ……… De oorzaken van mijn littekens zijn mijn aangeboren hartafwijkingen. Vrijwel direct na mijn geboorte moest ik twee openhartoperaties ondergaan. Het meest opvallende is het litteken op mijn borst. Ook loopt er een litteken in mijn zij. Op mijn buik zitten nog kleinere littekens van drains. Toen ik 15 was ben ik opnieuw geopereerd via mijn borst. Hetzelfde litteken is toen ‘herbruikt’. Ik doe mee aan dit project omdat ik wil laten zien wat ik heb meegemaakt en mij gevormd heeft tot wie ik nu ben. Het hoort bij mij en ik hoop met dit project ook andere jonge vrouwen ……. “

Gabriele Galimberti typologische benadering

Nog één fotograaf die documentair werk maakt van de bovenste plank en daarbij heel vaak de typologische benadering kiest, is de van huis uit Italiaanse fotograaf Gabriele Galimberti

Zelfportret van Gabriele Galimberti die zijn typologische aanpak al een beetje verraadt | © Gabriele Galimberti

Een paar jaar geleden was er een Arles een grote overzichtstentoonstelling van zijn werk over rijkdom onder de titel ‘HEAVEN’. Het was een samenwerkingsproject met de Nederlands-Canadese fotograaf Paola Woods. Dat is thematisch documentair werk dat associatief is. In veel andere series zien we dat hij vaak kiest voor een typologische benadering. Kijk maar eens naar de volgende series zoals HOME PHARMA, TOY STORIES en INSIDE OUT. Deze laatste serie maakte hij recent tijdens de eerste golf van de corona-uitbraak in Italië.

Giulio e Giacomo Marini (17) Giulio en Giacomo zijn tweelingbroers en waren gewend om het grootste deel van hun tijd samen door te brengen: ze hebben het altijd gedaan. Quarantaine is niet zo moeilijk voor hen als het is voor de meeste van hun vrienden, zeggen ze: in ieder geval hebben ze nog steeds elkaars gezelschap, en ze genieten ervan. Hun dag wordt gekenmerkt door schoolklassen tijdens de ochtend, terwijl de rest van de tijd wordt bezet door “videogesprekken met onze vrienden en lange trainingen op de hometrainer, die training vervangen door ons voetbalteam,” zegt Giulio. Niettemin, zelfs het doden van tijd is geen probleem. “De situatie begint ons wel zorgen te maken: in het begin hebben we de ernst van dit alles niet begrepen. Nu de nummers van degenen gedood door het virus zijn, dat wordt een complete nachtmerrie” Ze blijven allebei op de hoogte van het nieuws en hun grootste angst is “niet te weten wanneer dit alles zal eindigen. En we missen onze vrienden heel erg”. | © Gabriele Galimberti

Karakteristiek voor de typologische serie in relatie tot de documentaire fotografie

  • systematisch in zowel het onderzoek als in de uitwerking
  • belichten van enkele (specifieke) aspecten uit de sociologische en/of van psychologische werkelijkheid
  • vaak objectief-neutraal beschrijvend
  • de nadruk op bepaald fenomeen is uitgewerkt in overeenkomstige vormen (voorstelling) in de serie

De ASSOCIATIEVE serie

© Arthur Bagen

Ik maakte kennis met de Eindhovense fotograaf Arthur Bagen in de tachtiger jaren. Het was in de toenmalige fotogalerie in de meubelzaak van Harrie Pennings. Het was met Galerie Fiolet een van de eerste fotogaleries in Nederland en er werd werk van nationale en internationale fotografen getoond. Vandaag de dag is de galerie ondergebracht in Pennings Foundation met nog steeds nieuwe toonaangevende expositie en maandelijkse lezingen.

De foto -of beter het paneel- van Arthur Bagen is een goed voorbeeld van een associatieve serie. We zien 7 foto’s gerangschikt om een derwisj.

Een derwisj heeft in volksverhalen vaak een magisch karakter. Hij straalt liefde uit en is een wijs man die goede raad geeft. Hij bezit toverkracht, kan door muren lopen en verschillende gedaanten aannemen. Er wordt ook verteld dat hij de levers van doden eet en appels geeft voor de vergroting van de vruchtbaarheid. 

Maar het zijn ook dansers. Een hand naar de hemel gericht om te ontvangen en de andere met de handpalm naar de aarde. Hemel en aarde wordt door deze derwisj verbonden, eindeloos draaiend om zijn as en in zijn trance verbindt hij het goddelijke met het aardse. Het is duidelijk dat Bagen met dit beeld ook het bovenaardse en het aardse wil verbinden. De foto’s om de derwisj heen verwijzen naar de aarde, de bewegende aarde met water- en zandstromen. De polen worden gesymboliseerd door de twee kleuren rood en blauw en het eeuwigdurende door de handen van de derwisj die terugkomen in de randbeelden en daarmee een steeds maar rondtollende betekenis doen vermoeden. Ik weet het, mijn verklaring zal niet door iedereen meteen omarmd worden als dé analyse en interpretatie van dit beeld. Het is dan ook niet de waarheid met een grote W. Het is slechts een betekenis die niet feitelijk is maar een soort van privé interpretatie. Een interpretatie die gebaseerd is op associaties van deels visueel abstracte beelden. Ik vind het dan ook niet vreemd dat anderen tot een geheel andere interpretatie komen. De makke in dit beeld is dat er geen logica of rationaliteit is die de acht afzonderlijke foto’s smeedt tot één samenhangend beeld.

Laten we eens kijken naar een andere reeks foto’s.

Heroes far and near | © Peter van Tuijl

Hier wordt de samenhang al snel duidelijk, waarschijnlijk mede door de titel. Een dame in aanbidding voor het kruis in een kerk, een jonge vrouw met een Andy Warhol T-shirt aan, een jongeman met de foto van zijn geliefde op zijn shirt en de daadwerkelijke omarming van een jongen en meisje op de kermis. De ‘aanraking’ van een ‘geliefd persoon’ van afstandelijk (geestelijk verbonden) naar feitelijk (dichtbij, voelbaar verbonden). De foto’s nodigen uit tot associëren – het met elkaar verbinden- volgens de ratio of ons ‘gezond boerenverstand’. En dat is in deze serie een stuk eenvoudiger dan bij het samengestelde beeld van Bagen.

Associëren kunnen we zien als een proces van het (on)bewust verbinden van de ene gedachte met de andere. Je ziet iets (of je denkt aan iets) en je verbindt dat meteen met iets anders. Bij foto’s kan het verband op verschillende gronden tot stand komen. Als er een verband is dat met een idee, een gedachte of concept te maken heeft, dan zal vaak de verbindende betekenis tot stand komen door de ratio. Dat kan ook als de visuele vorm van de verschillende foto’s heel bepalend is. Als het gaat om de sfeer in de foto’s, is het vaak al wat lastiger om uitsluitend via logica of redenatie de verbinding te leggen. En als er sprake is van persoonlijke ervaringen of herinneringen van de fotograaf dan kan het voor de beschouwer lastig worden om tot een betekenis te komen. Als zelfs onderbewuste associaties van de fotograaf leiden tot de foto dan is ‘het verstand helemaal ver te zoeken’ en kunnen we als beschouwer bijna alleen met het beeld communiceren op het gevoelsniveau.

Associatieve series kunnen rationeel of meer vanuit het onderbewuste zijn ontstaan.

Het schema van een associatieve serie. Een serie die gebaseerd is op een concept/idee/verhaal zal door een beschouwer beredeneerd kunnen worden. Een serie die de fotograaf intuïtief maakt en vanuit zijn ‘onderbuik’ vorm en betekenis geeft zal voor een beschouwer veel lastiger te begrijpen zijn. Er moet dan bijna empathisch -met gevoel- gekeken worden.

Annegien van Doorn zowel vreemd als alledaags

Op het eerste gezicht lijkt Annegiens werk misschien vanzelfsprekend. Mogelijk doordat haar focus op het dagelijks leven ligt en dat dergelijke veel voorkomende situaties triviaal zijn. Maar waarom ben ik dan gefascineerd door de situaties die ze mij voorschotelt? Misschien komt het door haar vermogen om tegelijkertijd vreemdheid en eenvoud te laten zien. Ze was nog maar net afgestudeerd aan de St Joost (cum laude) in Breda toen ze vertrok naar de academie voor Kunsten in Barcelona waar ze gedurende twee jaar d.m.v. een stipendium studeerde. Annegien heeft zich daar verder ontwikkeld om ons surrealistische situaties te laten zien in het alledaagse. Zo ook met de serie ‘op een stille achternamiddag‘. Het is zeker een associatieve reeks waarbij we kunnen nadenken over het idee, het voorval over wat je feitelijk ziet. Maar tegelijkertijd doet ze ook een beroep om de sfeer te doorgronden en onze eigen ervaringen te ontkennen -of minstens vragen te stellen bij het begrip waarheid- door de vervreemding die de beelden ook hebben.

Uit de serie ‘op een stille achternamiddag | © Annegien van Doorn

Voor als je verder wilt kijken op haar website, klik dan hier.

Els Tijssen de associatieve serie HERINNERINGEN AAN MIJN JEUGD

Els schrijft bij haar serie: “In 2017 verhuis ik van groot naar klein. Alles gaat door mijn handen. Herinneringen aan mijn jeugd komen boven. De start van een proces van reflectie. Begin 2019 overlijdt mijn moeder. Het afwikkelen van mijn moeders nalatenschap zorgt voor een nieuwe poel van herinneringen. In deze periode maak ik foto’s. Niet zozeer van de feitelijke herinneringen. Ik verbeeld gevoelens die door betekenisvolle herinneringen worden opgeroepen. Het betreft de periode lagere en middelbare school. Ondanks de ongetwijfeld ook fijne momenten kijk ik met weinig plezier op deze tijd terug. Het benauwende katholieke geloof, het gevoel van onveiligheid, eenzaamheid, wanhoop, een traumatische ervaring die thuis niet kon worden gedeeld, de clash en mijn vertrek uit huis. In deze nieuwe wereld zoek ik vervolgens mijn weg.”

Zoals hierboven aangegeven kunnen associatieve series vanuit rationele concepten worden gemaakt. Wanneer de serie gebaseerd is op emoties en gevoelens, en dus per definitie persoonlijk zijn, is het niet altijd even eenvoudig om de serie te begrijpen. Immers, het gaat dan niet over het delen van begrippen maar over het empathisch benaderen van gevoelens. Of zo’n serie communiceert ligt in hoge mate aan degene die kijkt, ervaart en voelt. Kijk de serie hieronder.

Video Herinneringen aan mijn jeugd | © Els Tijssen

Niet echt een serie maar wel een associatie

Meestal beginnen we pas bij 3 te tellen als het gaat over series. Bij twee foto’s hanteren we vaak de term tweeluik. Als je twee foto’s bij elkaar plaats, bijvoorbeeld in een boek of expositie, dan zal er automatisch een associatie ontstaan. Daarmee geef je als het ware een extra betekenis aan de foto’s.

Onder een associatieve serie kun je veel -bijna alles- onder laten vallen. Je hebt veel vrijheid. Weet dat naarmate je de ‘associatieve vrijheid’ meer abstract en vooral persoonlijker invult, het voor de beschouwer lastig kan zijn om de serie te begrijpen.

KERNPUNTEN

TYPOLOGIE een serie foto’s die enkele aspecten -soms maar één- specifiek belicht. Dat kan inhoudelijk gericht zijn bijvoorbeeld bij de serie INSIDE OUT van Galimberti. Maar het komt ook veelvuldig dat de gelijke vorm in eerste instantie het dragende aspect van de serie is. Kijk bijvoorbeeld naar de kinderen uit de India-serie van Ton Wolswijk. De voorbeelden in deze paragraaf hebben allemaal wel een documentaire kant. Dus de typologische vorm is dan feitelijk het middel om een bepaalde aspect er uit te laten springen. Er zijn natuurlijk wel typologische series te bedenken waarbij het meer gaat om de esthetica van de vorm dan over de boodschap of de inhoud.

ASSOCIATIEVE SERIE is een serie foto’s die een bepaalde samenhang met elkaar hebben. De samenhang kan heel simpel zijn maar ook heel complex. Als de samenhang te beredeneren is en berust op logische gronden dan is het vaak wel duidelijk. Naarmate het meer gebaseerd is op de ‘binnenwereld’ -het gevoel of emotie- van de fotograaf kan het in het algemeen lastiger zijn om als beschouwer de samenhang te doorgronden of er een betekenis aan te geven.

De associatie kan ook toegepast worden bijvoorbeeld bij de inrichting bij een expositie waarin losse foto’s of kleine series van één of juist meerdere fotografen in een bepaalde volgorde worden getoond. Daarmee kan rust (of juist niet) in de expositie gebracht worden of er kan worden gezorgd dat het werk van elke fotograaf het best tot zijn recht kan komen.

OPDRACHT #3.3

Ga na of je de typologie of de associatie in de afgelopen paar jaar wel eens toegepast hebt in het maken van een (kleine) serie. Als dat zo is zou je die (kleine) serie kunnen opsturen met daarbij kort een omschrijving wat de (meer)waarde van de typologie of associatie in deze fotoreeks is geweest.

Als je van mening bent dat je tot nu toe de typologie of de associatie nog niet hebt gebruikt bij het samenstellen van een (kleine) serie dan is mijn vraag of je van deze paragraaf iets hebt geleerd waardoor je nu, met een aantal (bestaande) foto’s, alsnog een serie kunt maken. Zo, ja stuur die kleine serie op en geef aan waarom dat nu wel lukt (met andere woorden wat is je leerervaring van deze paragraaf geweest).